Fleur: Over zichtbaarheid en hanenkammen

Ergens rond mijn vijftiende wilde ik dolgraag bij de Antifa. Het leek mij nét wat stoerder dan ‘gewoon’ punker, de subcultuur waar ik me toen nog onder schaarde. Demonstreren tegen neonazi’s, een hanenkam scheren en naar krakersfeestjes. Ik zag mezelf al voorop de protestmars met de rood-zwarte vlag. Dat feest ging uiteindelijk niet door. Ik mocht niet van mijn moeder.

Ik was sowieso niet de meest overtuigende punker. De hanenkam heb ik nooit durven nemen en mijn spijkerjasje heb ik ook nooit behoorlijk gestud. Toch deed ik mijn best: ik droeg een halsband, mijn haar was gebleekt en ik droeg de shirts van mijn lievelingspunkbands. Ik vond het heel belangrijk dat men aan mij kon zien dat ik een flinke onvrede had met de wereld. Maar goed, ik was ook gewoon een puber. Dat ik een hekel had aan alles was vast ook te zien aan mijn acné.

Even een fast forward. Twee weken geleden was het in één weekend flink raak. Een homoseksueel stel mishandeld achter Amsterdam Centraal, haatflyers en als klap op de vuurpijl: in Leiden werd een regenboogzebrapad vernield. Die laatste woog voor mij het zwaarst. Niet omdat ik zo’n groot liefhebber ben van veilige verkeerssituaties, maar eerder het hele hoe en waarom eromheen. Het regenboogzebrapad werd overgeverfd door neonazi’s. Het voorval is gefilmd, ik keek het maandagmorgen op mijn werk. Eerst zie je vooral jongens met verfrollers in de weer, waarvan je niet veel hoeft te denken. Totdat dat deel is afgerond en een kale jongen onrustig heen-en-weer begint te lopen en zijn hoodie uitrekt. Op het moment dat de kale jongen zijn shirt uittrok, draaide mijn maag zich al om. Hij stampt zijn voeten, strekt zijn bleke lichaam en maakt een nazigroet met zijn linkerarm. Dat je zelfs fout zijn nog fout kan doen.

Over het algemeen ben ik een heel lief en begripvol mens, maar op dat moment wilde ik niks liever dan een baksteen in zijn gezicht gooien. Hoe blij ik ook ben dat we via onze online platformen gehoor kunnen geven aan onze onvrede, ik wilde gewoon de straat op. Ik was woedend. Er zat een onrust in mijn botten die er niet met een hashtag uit te krijgen was. Ik wilde het liefst de straat op, zoals ik op mijn vijftiende ook zo graag wilde. Al mijn woede is terecht en mag zichtbaar zijn. Er zijn fucking nazi’s die mijn symbolen oververven en ik wilde niet meer rustig zijn.

De ochtend daarop voelde ik het weer, de drang om mijn politieke standpunten fysiek uit te dragen. Ik had mijn oude punkoutfit alweer in mijn handen, maar ik moest denken een mijn lievelings folkpunkliedjes: Urine Speaks Louder than Words: ‘Is this resistance or a costume party? Either way, I think black with bandanas is a boring theme.’ Ik heb mijn meest roze shirt aangetrokken, gecombineerd met wat restanten uit mijn punktijd (een roze bandana, mijn kapotte kisten en wat buttons), tweette de outfit die het was geworden onder de hashtag #visibilityiskey en ik stapte de wijde wereld in. Zichtbaar boos maar vooral zichtbaar queer. Ik was klaar voor alle represailles die ik maar zou kunnen krijgen. Maar er gebeurde niks. Niemand in het OV wilde naast me zitten, dat wel. Maar dat is de vloek van iedereen binnen het alto-spectrum.

Ik voelde me een beetje suf. Ik was helemaal klaar om te rellen maar in de praktijk was ik meer een slecht geklede treingekkie. Mijn telefoon ging af, ik had een mention op twitter. Op de foto van mijn roze punkoutfit had @amsterdirk gereageerd. Met een foto. Hij had een pet opgezet met de tekst ‘I would bottom you so hard’’ onder dezelfde hashtag als ik.

Misschien is dat wel het belangrijkste van zichtbaarheid. Niet het visuele offensief, maar de solidariteit die daarin schuil gaat. Ik zat niet meer alleen in de trein. Ik was onderdeel van iets heel belangrijks, zelfs al waren we maar twee man sterk.

Over de auteur(s)

Fleur

Fleur

Schrijf mee

Wil jij helpen met het creëren van leuke content voor en door LHBT+? Bekijk hieronder onze vacatures.

Voorbinddiscours

Gastredacteur Laurie schrijft over het imago van de voorbinddildo nu en hoe dat door de eeuwen heen is veranderd.