Flickr - CC - Caitlin Childs

Marloes: Een nieuwe kast

Ik was vijftien jaar, zoende voor het eerst met een meisje en wist zeker: dit is het voor mij. Alles was duidelijk voor me. Geen onzekerheid, geen lange wik-en-weegperiode waarover ik weleens van andere LHBT’s heb gehoord. In één klap was ik voor de rest van mijn leven vrijgesteld van dergelijke twijfels. Dacht ik. De afgelopen maanden hebben het tegendeel bewezen. En dat was één van de lastigste processen van mijn leven.

Bij de identiteit van lesbienne heb ik me van mijn vijftiende tot ruim na mijn tweeëntwintigste helemaal goed gevoeld. Lesbisch, dat was een jas die me paste en hij zat heerlijk. Toen die jas begon te knellen, negeerde ik het een tijdje. Ik had vast gewoon iets teveel gegeten met alle zomerbarbecues. Ik moest gewoon afwachten, goed opletten en dan zou ik hem weer gewoon passen. Dit ging niet over mij. Het goede oude coming outprincipe: ik wilde het niet weten en dus was het er niet. Maar we weten allemaal dat zoiets zich maar tot een bepaald moment laat onderdrukken. Op een gegeven moment gaat dat niet meer. Ik moest er iets mee.

Weken heb ik ermee in mijn hoofd rondgelopen voor ik het ooit hardop zei. De eerste met wie ik het deelde, was mijn vriendin. Toen ik het er na veel inwendig overleg eindelijk uitgewerkt kreeg, reageerde zij eigenlijk heel ontspannen. Ze zag het probleem niet zo en vond het zelfs prima als ik eens wat uitprobeerde. Tenzij ik uit elkaar wilde? Maar dat wilde ik niet. Ik hield nog steeds verschrikkelijk veel van haar. Ik hield alleen ook een klein beetje van mannen.

Dat “klein beetje” veroorzaakte wel een volgende twijfelperiode in mijn hoofd. Want hoe moest ik deze nieuwe gevoelens in godsnaam noemen? Ik weet wel dat dat niet het belangrijkste is, maar voor mij voelde het als een essentiële vraag. Was ik nu dan biseksueel? Mwah, dat was ook niet mijn nieuwe jasje. Geen idee waarom, maar het voelde net niet helemaal lekker. Dus ging ik verder op zoek. Een tijdje heb ik de term “queer” gebruikt. Als je het stript naar de basis, betekent het “niet per definitie cisgender hetero”. Dat vond ik fijn, want het gaf mij uitlegruimte (als ik daar zin in had). Inmiddels hou ik het in de simpele versie maar gewoon op biseksueel, en als iemand echt geïnteresseerd is of meer tijd heeft, leg ik het verder uit. Maar voor nu is het goed. Deze jas past.

Ik hield nog steeds verschrikkelijk veel van haar. Ik hield alleen ook een klein beetje van mannen.

Toen durfde ik verder uit die kast. Ik vertelde het mijn moeder en nam zo’n lange nerveuze aanloop dat ze, toen ik het eindelijk zei, alleen maar opgelucht was dat ik niet stiekem coke dealde en/of zes SOA’s had. Ik vertelde het mijn beste vriendinnen en kreeg reacties die varieerden van ‘JIJ? WAT? NU KLOPT MIJN WERELDBEELD NIET MEER!’ tot een uiterst liefdevol uitgevoerde ‘Is het geen fase?’ Ik vertelde het mijn vader en voerde vervolgens met hem en zijn vriendin een kort en boeiend gesprek over monogamie als culturele norm.

En nu vertel ik het aan jullie. Vanuit dezelfde motivatie als waaruit ik de rest van mijn persoonlijk leven op internet deel: voor herkenning beide kanten op. Een deel waarom ik hier zo mee worstelde, is omdat ik me er enorm eenzaam in voelde. Terwijl ik zeker weet dat ik niet de enige kan zijn met een dergelijke ontdekking. Dus voor degenen die dit lezen en met hetzelfde proces worstelen: we zijn niet alleen. En hoe belegen deze zin misschien ook geworden is… it gets better.

Over de auteur(s)

Marloes

Marloes

Schrijf mee

Wil jij helpen met het creëren van leuke content voor en door LHBT+? Bekijk hieronder onze vacatures.

Voorbinddiscours

Gastredacteur Laurie schrijft over het imago van de voorbinddildo nu en hoe dat door de eeuwen heen is veranderd.